Skip links

5%-regeling nieuwbouw

Oplevering nieuwbouw
Op grond van de wettelijke vijf-procents-regeling (art. 7:768 BW) mag 5% van de koop/-aanneemsom bij de notaris in depot worden gestort. Zelfs als bij de oplevering geen gebreken worden geconstateerd, blijft het depot gedurende drie maanden gehandhaafd, omdat ook gebreken die binnen drie maanden na oplevering worden opgemerkt onder de depotwaarborg vallen.

Het depot, dan wel de gestelde bankgarantie, vervalt níet als de koper voortijdig aan de notaris laat weten (per brief, fax of email) dat hij verdere betaling van bedragen langer wil opschorten op grond van zijn opschortingsrecht (artikel 6.262 BW). Het in depôt gehouden bedrag dient wel in verhouding te staan tot de nog uit te voeren werkzaamheden (artikel 262 lid 2 BW).

Bij onterecht in depot laten van het bedrag bedraagt de schadevergoeding aan de aannemer 6% over het onterecht in depôt gehouden bedrag (artikel 7:768 lid 4 BW).

Artikel 7:768 BW
1. De opdrachtgever kan, zonder beroep te doen op artikel 262 van Boek 6 en onder behoud van zijn recht op oplevering, maximaal 5% van de aanneemsom inhouden op de laatste termijn of laatste termijnen en dit bedrag in plaats van aan de aannemer te betalen, in depot storten bij een notaris.
2. De notaris brengt het bedrag in de macht van de aannemer nadat drie maanden zijn verstreken na het tijdstip van oplevering, tenzij de opdrachtgever van de in artikel 262 van Boek 6 toegekende bevoegdheid wenst gebruik te maken. In dat geval deelt de opdrachtgever aan de notaris mee tot welk bedrag het depot moet worden gehandhaafd.
3. De notaris brengt het bedrag voorts in de macht van de aannemer voor zover de opdrachtgever daarin toestemt, de aannemer vervangende zekerheid stelt of bij een uitspraak die partijen bindt, is beslist dat een depot niet of niet langer gerechtvaardigd is.
4. Indien de opdrachtgever aan de aannemer schadevergoeding verschuldigd is wegens de in lid 1 bedoelde depotstorting of de door de aannemer gestelde vervangende zekerheid, wordt deze gesteld op de wettelijke rente bedoeld in artikel 119 van Boek 6. Gedurende de drie maanden bedoeld in lid 2, is zij niet verschuldigd, zelfs niet indien geen gebreken worden geconstateerd.

Artikel 6:262 BW
1. Komt een der partijen haar verbintenis niet na, dan is de wederpartij bevoegd de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten.
2. In geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming is opschorting slechts toegelaten, voor zover de tekortkoming haar rechtvaardigt.